MiniMed™ Mio™ Advance infusieset betere resultaten met een eenvoudig systeem


De Minimed™ Mio™ Advance infusieset is ontworpen met een geladen inbrengapparaat voor een snellere en gemakkelijkere inbrengmogelijkheid1,2
Gemakkelijker – sneller - probleemloos1
Werkt met bekende pompmerken met MiniMed- of luer-lock aansluiting, waaronder Medtronic, Roche en Animas.3

1. Trek aan het kleefpapier

2. Knijp en verwijder veiligheidspin

3. Plaats op het lichaam

4. Druk op de knop
Hoe is de Medtronic MiniMed™ Mio™ Advance-infusieset in te brengen?
Belangrijkste functies
- 90° zachte Teflon-canule.
- Geladen inbrengapparaat.
- Verborgen naald voor en na gebruik.
- Kan worden gebruikt met Medtronic-pompen en elke niet-Medtronic-pomp met een luer-lock-aansluiting.
- Hoorbare "klik" garandeert een veilige aansluiting.


Tips
-
Om de insulineabsorptie te optimaliseren, om insulinedegradatie te verminderen en om verstopping te voorkomen, verwisselt u uw MiniMed Mio Advance en het reservoir elke 2 tot 3 dagen, of volgens de instructies van uw zorgverlener.
- PSuccesvol pompgebruik is daarnaast afhankelijk van een goede verzorging en bescherming van de infusieplek. Ga voor meer informatie naar Verzorging van de inbrengplaats.
Raadpleeg de gebruiksinstructies voor een lijst met alle indicaties, contra-indicaties, voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen en mogelijke schadelijke effecten. De informatie vervangt niet de gebruikershandleiding.
Inbrengplaatsen voor de sensor en infusieset dienen afgewisseld te worden, telkens als u de infusieset of glucosesensor vervangt. Op deze manier zorgt u ervoor dat het huidweefsel gezond blijft en dat vorige inbrengplaatsen volledig genezen zijn alvorens u deze opnieuw gebruikt.
Elke 2 tot 3 dagen vervangen
Vervang uw set | Gebruik elke infusieset maximaal 2 – 3 dagen* voor een betere controle en een gezonde huid.* |
---|---|
Vervang uw reservoir | Verwissel uw reservoir volgens het advies van uw insulineleverancier. TIP: vul uw reservoir met de hoeveelheid insuline die u voor 3 dagen nodig heeft of met de voorgeschreven hoeveelheid door uw behandelend arts. |
Wisselen van inbrengplaats | Wissel uw infusiesetinbrengplaats iedere keer af als u uw infusieset en reservoir verwisselt (roteermethode). Onthoud, het controleren van uw glucosewaarden wordt lastiger gedurende de tijd als u de insuline rondom dezelfde inbrengplaats toedient. |
Controleer uw bloedglucosewaarden (BG) | Controleer uw bloedglucosewaarden 2 tot 3 uur nadat u uw infusieset verwisseld heeft. Dit is de enige manier om te bevestigen dat uw infusieset juist ingebracht is en dat u insuline toegediend krijgt. |
*Thethi TK, Rao A, Kawji H, et al. Consequences of delayed pump infusion line change in patients with type 1 diabetes mellitus treated with continuous subcutaneus insulin infusion. Journal of Diabetes and Its Complications. March 2010 (Vol. 24, Issue 2, Pages 73-78).
De onderstaande afbeelding geeft de meest geschikte inbrengplaatsen voor de infusieset weer (gearceerd). Werk samen met uw zorgverlener om de beste inbrengplaats voor u vast te stellen.
Breng de infusieset niet in:
- In een cirkel van 5 cm rondom uw navel
- Waar uw lichaam van nature vaak buigt
- Op plaatsen waar kleding irritaties kan veroorzaken (bijvoorbeeld uw taillelijn)
- Op plekken waar u littekens, verhard weefsel of huidstriemen hebt
Uw infusieset dient zich te bevinden op minstens:
- 5 cm van uw sensorinbrengplaats
- 5 cm van uw navel
- 7,5 cm van de vorige inbrengplaats
Richtlijnen voor wisselen van inbrengplaats
De onderstaande afbeeldingen helpen u de inbrengplaatsen op een georganiseerde manier af te wisselen. Maak voor de beste resultaten gebruik van beide methodes, waarbij u deze afwisselt.
"Met de klok mee" wisselen
"M"- of "W"-wisselmethode
- Scheer de inbrengplaats regelmatig.
- Probeer dode huidcellen te verwijderen door te scrubben, met een borstel of een washandje met zeep. Reinig de plek daarna met water en vervolgens met een alcoholdoekje.
- Houd de huid strak gespannen alvorens u een voorbereidingsdoekje of tape gebruikt.
- Nadat u de tape hebt aangebracht, gaat u met een vingernagel over de randjes van de tap om ervoor te zorgen dat deze goed aan uw huid plakken.
- Plaats de infusieset of sensor niet op een plek in uw taille, de tape kan dan gaan schuren en loslaten.
- Vermijd het gebruik van lotions op de plekken waar u de tape gaat aanbrengen. Tape blijft niet goed zitten op plekken waar lotion is gebruikt
Basismethode
- Probeer het wisselen van inbrengplaats rond het douchen te plannen, zodat u de plek goed kunt schoonmaken. Alvorens u gaat douche, verwijdert u de oude infusieset. U kunt de kleefresten verwijderen met een stickerverwijderaar als de huid plakt. Was deze plek onder de douche met zeep.
- Als het wisselen van inbrengplaats niet rond het douchen plaatsvindt, was uw handen dan goed met water en zeep. Doe hetzelfde met de plek waar u uw infusieset wilt inbrengen.
- Desinfecteer de huid met isopropylalcohol of een alcoholdoekje.
- Laat de huid goed drogen alvorens u de infusieset of de pleister aanbrengt.
- Veeg met een voorbereidingsdoekje rondom de inbrengplaats, zodat dit gebied plakkerig wordt.
- Raak de infusieset zo min mogelijk aan met de pleister, om te voorkomen dat er huidolie op komt.
- Breng uw infusieset aan conform het proces en de technieken van uw zorgverlener.
- Op dagen dat u erg actief bent, veel zweet of gaat zwemmen, bedekt u de plek met extra tape.
- U kunt in de hoeken extra tape gebruiken om te voorkomen dat deze gaat krullen en om te voorkomen dat de volledige infusieset eruit komt.
- Controleer de infusieset regelmatig om u ervan te verzekeren dat de katheter aan de zijkant niet trekt en de pleister zo extra belast.
- Als u problemen hebt met de pleister, probeert u een andere plek.
- MRM 17430 MiniMed Mio claims van Human Factors Testing. Medtronic-gegevens beschikbaar op aanvraag.
- IFU & Gebruikershandleiding vergelijk. Medtronic-gegevens beschikbaar op aanvraag.
- Insulinepomp en reservoir moeten een Luer-lock of MiniMed-aansluiting hebben.